Als verzamelen lijden wordt
In deze GGZ inspiratie maak je kennis met de verzamelstoornis (hoarding). In 10 minuten heb je zo de basics te pakken van dit ingewikkelde probleem. Het lijkt simpel: geen nieuwe spullen verzamelen en troep moet je gewoon opruimen. Maar met een verzamelstoornis lukt dat niet. De drang om dingen te verzamelen en te bewaren is te sterk. De spullen nemen het huis over. En ook de schuur, de kelder – en misschien is ergens nog plek in een gehuurde garagebox?
Nooit meer iemand op de koffie
De gevolgen van een verzamelstoornis reiken ver. Sociaal isolement en conflicten dreigen. De familie snapt niet waarom al die spullen bewaard moeten. Het huis is een onbegaanbaar doolhof aan dingen geworden. Daar komt niemand nog gezellig op de kop koffie. Verzamelwoede vaak niet alleen: veel hoarders hebben ook last van depressie, angsten of ADHD. In de GGZ Inspiratie vind je op pagina 8 dan ook korte informatie over comorbiditeit met andere mentale problemen.
Teveel redenen voor bewaren
In De Psycholoog vertelt Nienke Vulink, psychiater in het Amsterdam UMC en gespecialiseerd in hoarding hoe de stoornis werkt: ‘Er zijn veel redenen om je aan spullen te hechten: vanwege de sentimentele waarde, omdat je iets echt mooi vindt, omdat het handig is of omdat je er later nog iets mee kunt. De redenen om ons aan voorwerpen te hechten en ze te willen bewaren, daarin verschillen hoarders en niet-hoarders niet van elkaar. Het verschil is: voor hoarders gelden alle redenen tegelijkertijd. En de redenen zijn bovendien sterker aanwezig.’
Weggooien als laatste behandelstap
Behandelen is moeilijk, maar niet onmogelijk. Het begint met inzicht krijgen in het gedrag, en leren om de verleiding te weerstaan om nieuwe spullen mee te nemen naar huis. Vaak wordt cognitieve gedragstherapie ingezet. Spullen wegdoen of het huis ontruimen is pas de allerlaatste stap.